Voorbereiden op de afspraak

Hier vind je informatie voor jou als begeleider. Hoe verloopt de bloedafname, hoe kan je uw kind voorbereiden op de bloedafname en wat helpt ter afleiding? Wil je meer informatie over de algemene zaken rondom bloedafname, klik dan hier.

Waarom voorbereiden?

Een goede voorbereiding en begeleiding, tijdens de afname, kan uw kind helpen om dit onderzoek te doen ervaren als  een goede ervaring/herinnering. Ons doel is angst vermijden, aandacht sturen (afleiding) en vertrouwen winnen (verminderd angst voor een volgende keer).

Wat kan je voorbereiden?

Leg uw kind rustig uit wat er gaat gebeuren, wees eerlijk, geef de juiste informatie, probeer uitspraken te vermijden die onjuiste verwachtingen geven.

Gebruik helpend taalgebruik: gebruik positieve woorden voorafgaand, tijdens en na bloedafname.


Hoe gaat de bloedafname?

  1. Bij baby’s wordt er, zo mogelijk, bloed afgenomen uit het hieltje en bij iets oudere kinderen uit de arm.
  2. Overleg met de medewerker bloedafname hoe uw kind het liefste/beste zit en voor welke afleiding is gekozen.
  3. Als er een verdovingszalf is gebruikt, dan wordt deze eerst verwijderd en maakt de medewerker bloedafname de plek schoon.
  4. Daarna krijgt uw kind een elastisch bandje om (stuwband), die kan een beetje strak zitten om het bloedvat beter te kunnen voelen.
  5. De medewerker desinfecteert de plek waar bloed afgenomen zal worden en doet voorzichtig een naald in het bloedvat (dit kan zijn een gewoon afname naaldje of een vlindernaaldje) en vult 1 of meerdere buisjes met bloed.
  6. De medewerker verwijdert de naald en plakt een pleister op het wondje.


 


Wat kan ik beter niet zeggen?

Vooraf

  • 'Het gaat even pijn doen.'
  • 'Niet huilen.'
  • 'Stel je niet aan.'
  • 'Het doet geen pijn.'
  • 'Hier komt de prik.'

Achteraf

  • 'Wat erg voor je, ik weet dat het pijn doet.'
  • 'Grote jongens/meisjes huilen niet.'
  • 'Je gedroeg je als een klein kind.'

Wat kan ik het beste zeggen?

Vooraf

  • 'Ik ben bij je en zal je helpen.'
  • 'Dat doe je goed.'
  • 'Wat ben je flink, dit gaat ons samen lukken.'

Vermijd woorden die angst en stress kunnen bevorderen, zoals: bang, pijn, prik, spannend, naar. Geef uw kind het gevoel dat het controle heeft op de situatie: geen keuze geven óf uw kind wel bloed wil laten afnemen, maar bijvoorbeeld:

  • 'Wil je fietsen of achterop?'
  • 'Wil je bij mij op schoot of zelf op de stoel zitten?'
  • 'Als de zuster bloed afneemt, ben ik benieuwd hoeveel bellen jij kunt blazen.'

Achteraf

  • 'Wat heb je goed stilgezeten.'
  • 'Wat deed je het goed.'
  • 'Wat heb je ondertussen mooie bellen geblazen.'


 


Maak een plan voor afleiding

Maak een plan voor/met uw kind, welke afleiding het beste bij uw kind past. Als we de aandacht van de angst/pijn weten af te leiden, wordt er minder pijn ervaren:

  • Voor een baby helpt zachtjes strelen/praten. Misschien een muziek-speeldoosje mee waar het graag naar luistert, of mooie geluidjes via de mobiel opzetten.
  • Voor peuters/kleuters werkt het meenemen van een knuffel vaak goed, bellen blazen, filmpje kijken, bekend boekje lezen/zoekplaatjes.
  • Voor schoolkinderen ook een zoekboek, filmpje kijken, vertel een fantasieverhaal of doe een raadselspel.
  • Tieners kijken ook graag naar een filmpje, een som op laten lossen, alfabet opzeggen.

 


Angst

  • Als uw kind erge angst heeft, kan het helpen dit te melden en dan van tevoren eerst een afspraak te maken om kennis te maken en samen alvast de kinderkamer te bekijken.
  • Vertel, waar uw kind niet bij is, als uw kind een nare ervaring heeft gehad met onderzoek/het ziekenhuis, dan kunnen we daar rekening mee houden.
  • Als uw kind erg angstig is, veel weerstand biedt, kan uw kind, u als ouder of de zorgverlener een ‘stop’ teken geven. We stoppen de bloedafname en dragen het over aan de behandelend arts die met u een andere oplossing kan bespreken, bijvoorbeeld bloedafname onder begeleiding van een medisch pedagogisch zorgverlener.


 


Na de bloedafname

Dan krijgt uw kind een mooie pleister, een Certie Diploma Bloedafname en/of mag uw kind een cadeautje uitzoeken. Het is belangrijk met uw kind en de medewerker bloedafname nog even na te praten over: 

  • Hoe ging het?
  • Wat hielp er goed en doen we de volgende keer weer?
  • Hielp de zalf goed?
  • Vertel wat uw kind goed heeft gedaan (kopje 'Wat kan ik het beste zeggen?', hierboven)

Zo creëren we een mooie afsluiting en een goede herinnering.